Lippen iets gespreid
in blonde wolken ronden lijnen jouw gezicht
je ogen donkeren buien waarvoor ik zwicht
je lokt me uit de tent met lippen iets gespreid
in de mondhoek die ondeugend krult voel ik al nattigheid
wil melker
|
je piekt niet meer
je lijkt verbaasd maar in je trekken krult het ongelijk
de haast nog even lamgeslagen omdat woorden langzaam dagen
in strakke levenslijn heb jij een vast verband gevonden
je piekt niet meer het leven deed je veel te zeer
wil melker
|
het rond vrouwelijke
je leunt tegen licht ademt schaduw
in het omhelzen door armen lijk jij je te warmen
er is geen volheid te bedekken enkel door strekken
worden cirkels gesloten is het rond vrouwelijke open
wil melker
|
speelse springerigheid
als ik goed in je ogen kijk dan licht ik op
streel je wang waarlangs de lente krult
in haren die subtiel de ruimte vullen met hun speelse springerigheid
je lach is open en natuurlijk geen partij voor mij je maakt me blij
wil melker
|