klapt vuur uit stoere hoeven
ik reed weer
met mijn opa mee
de ket klapt vuur
uit stoere hoeven
we gingen in herinnering
soms wekenlang naar zee
vanuit Heiloo in
eerste spurt nog
even langs Kapél
Maria was hun heilige
bedevaarten gaven aflaat
en verlossing uit de hel
draafden zacht
langs Egmond-Binnen
uit het klooster hoorden
we het zingen en terwijl
de merels floten schoonden zij
in pij de dichtbegroeide sloten
nog voor de zee kwam
Egmond aan de Hoef
daar waar die andere oma
ooit mijn vader droeg
konijnen in de schuur
stilte duurde daar een uur
wij werden uitgeladen
als een karrevracht plezier
nog kilometers duinen
toen gaf de zee ons zijn vertier
op de uitgestrekte stranden hadden
mijn ouders ons voor even niet om handen
Opgaan naar…
Zwartangstig
die wintert in niet kunnen
ik weet het niet begrijpen
ideeën die niet rijpen in de
geesten van de mens omdat
warmte hen niet kan bereiken
is het de eigen kou
die lente tegenhoudt
die wintert in niet kunnen
zich het zomeren nooit gunnen
die eeuwig herfst blijft
in storm en nattigheid
vergrijst in saaiheid van de
dag die nooit verrassen mag
ik weet het niet begrijpen
maar kan niet verder reiken
door de muren om je heen
samen leven en toch zo alleen
het toneelspel is gedaan
we schurkten tegen normbesef
dat voelde als een zieke plek
verweekt in lagen nattigheid
die wilden we graag kwijt
verouderd was het vel
door dreigen met de hel
geen warmte en bescherming meer
er brak een levenlang oud zeer
daaronder kiemt de jonge huid
breekt in nieuwe kleuren uit
we richten onze wereld in
doen eindelijk ons eigen zin
het toneelspel is gedaan
acteurs zijn uit de laan gegaan
dit leven is zo echt dat "slecht"
niet in de weg mag staan
Copyright © Wil Melker