klapt vuur uit stoere hoeven

 

 

 

ik reed weer

met mijn opa mee

de ket klapt vuur

uit stoere hoeven

we gingen in herinnering

soms wekenlang naar zee

 

 

vanuit Heiloo in

eerste spurt nog

even langs Kapél

Maria was hun heilige

bedevaarten gaven aflaat

en verlossing uit de hel

 

 

draafden zacht

langs Egmond-Binnen

uit het klooster hoorden

we het zingen en terwijl

de merels floten schoonden zij

in pij de dichtbegroeide sloten

 

 

nog voor de zee kwam

Egmond aan de Hoef

daar waar die andere oma

ooit mijn vader droeg

konijnen in de schuur

stilte duurde daar een uur

 

 

wij werden uitgeladen

als een karrevracht plezier

nog kilometers duinen

toen gaf de zee ons zijn vertier

op de uitgestrekte stranden hadden

mijn ouders ons voor even niet om handen

 

 

 

W.I.E.

 

 

Opgaan naar…


het sneeuwt een donzig
dekbed tegen schrale kou
ogen rustig en je vingers blauw
niet bang, je wacht allang

het laatste stuk leek op
een ongeluk. er wachtte
iemand op een bel die rinkelloos
de tijd versnelde van het afscheid

we stonden bij de hemel
hoog ingepakt, toch later
dan we dachten en keken toe
hoe jij de drempel nemen zou

obstakels waren er altijd
jouw weg, er overheen te komen
hoge bomen, ruisend in de tegen wind
het moest jou altijd overkomen

je ziet ons staan, die drempel komen
uit medelijden hebben we, je hand genomen
je besluit staat vast. Je ogen groeten
danken voor de laatste keer
 

W.I.E.

 

 

 

Zwartangstig


nacht ontkleedt de dag
schoont, legt af voor
eeuwig donkerschap.
valer, schraler kom
ik duister in zijn macht

alleen wat licht
weerkaatst nog leven
stil of snel bewegend
knipoogt weg van mij
de bocht om en voorbij

donker laat gedachten stelen,
vertaalt herinnering in beelden.
flitsen angst met pijn en zwart
gekrijs, ogenwit, stil schreeuwend
meer, dan minder zijn.

zwartangstig ademend draai ik
naar licht. De nacht verwerkt
mijn duisternis. spuugt dauw
als gal, verrekt zich loom en licht
in schemering en rust in schaduw uit.


W.I.E.

 

die wintert in niet kunnen

 


ik weet het niet begrijpen
ideeën die niet rijpen in de
geesten van de mens omdat
warmte hen niet kan bereiken

 

is het de eigen kou
die lente tegenhoudt
die wintert in niet kunnen
zich het zomeren nooit gunnen

 

die eeuwig herfst blijft
in storm en nattigheid
vergrijst in saaiheid van de
dag die nooit verrassen mag

 

ik weet het niet begrijpen
maar kan niet verder reiken
door de muren om je heen
samen leven en toch zo alleen

 

W.I.E.


 

het toneelspel is gedaan

 

we schurkten tegen normbesef
dat voelde als een zieke plek
verweekt in lagen nattigheid
die wilden we graag kwijt

verouderd was het vel
door dreigen met de hel
geen warmte en bescherming meer
er brak een levenlang oud zeer

daaronder kiemt de jonge huid
breekt in nieuwe kleuren uit
we richten onze wereld in
doen eindelijk ons eigen zin

het toneelspel is gedaan
acteurs zijn uit de laan gegaan
dit leven is zo echt dat "slecht"
niet in de weg mag staan

W.I.E.

 

terug naar home

 

 

Copyright © Wil Melker